YAT-KHA - WE WILL NEVER DIE

Artiest info
Website
facebook

label: CPL-Music

Van een bijzonder ensemble gesproken…dit is er eentje. De band Yat-Kha draait in allesbehalve geringe mate rond de intrigerende figuur van zanger / gitarist / componist Albert Kuvezin. Die man -indrukwekkende verschijning en dito stem- is afkomstig uit de republiek Tuva en hij behoorde tot de oerformatie van Huun-Huur-Tu -u herinnert zich vast nog hun radiohit “Aa-Shuu Dekei-oo”, die ze ook nog met Marcel Vanthilt vertaalden als “I Shoot Dikke Jo”- en richtte begin van de jaren ‘90 van vorige eeuw dus Yat-Kha op, een band, die eigenlijk een aaneenrijging van los-vasste samenwerkingen is, met als centrale figuur dus Albert Kuvezin. Die heeft er intussen een parcours van dertig jaar opzitten en hij toerde meermaals de hele aardbol rond, ondeer meer onder de vleugels van Chieftains-baas Paddy Moloney, die niet alleen Yat-Kha’s platenbaas werd, maar de band ook meenam als voorprogramma. Dat leverde Kuvezin en zijn kompanen behoorlijk wat erkenning op en optredens op zowat alle festivals waar geprogrammeerd werd wattoen nog wereldmuziek heette. Bij ons werd dat het Sfinks festival in Boechout, waar Tay-Kha in 1995 voor een memorabel concert zorgde.

Ontstaan tijdens de periode waarin de Sovjet-Unie uiteenviel, werd Yat-Kha algauw het muzikale symbool van de onafhankelijkheid van een aantal van de Russische deelstaten. Daarbij kwam ook de opkomst ginds van een aantal aan rock verwante genres zoals punk en metal , waar een man al Kuvezin natuurlijk mee aan de slag ging: hij was de grondlegger van de Tuva-rock, maar ondanks alles bleef zijn platenwerk flink onder de radar: al is het Ijzeren gordijn weg, er blijven toch altijd grenzen bestaan tussen West- en Oost-Europa.

Nu is er dus toch nog eens wat nieuws, dankzij CPL-Music, dat in die regio’s zowat overal een voet tussen de deur heeft. Deze nieuwe plaat van Kuvezin is, omwille van Covid-perikelen, een akoestische tweemansonderneming geworden: oude getrouwe kompaan Sholban Mongush schoot te hulp met zijn tweesnarige igil en zijn backing vocals en zo namen ze zeven liederen op, waarvan de woorden terug te vinden zijn in eeuwenoude geschriften van Shamanistische allure. De overige twee zijn ietsje recenter van oorsprong: “Solitude” is van Black Sabbath en “While My Guitar gently wheeps” is uiteraard van George Harrison.
Dat levert een alleraardigst plaatje op, waar je misschien niet meteen wil van wordt, maar waar je evenmin met een wijde boog omheen loopt. Misschien moet je veiligheidshalve toch maar even gaan luisteren, want 36 minuten Tuvaanse keelzang…da’s best veel voor een minder geoefende luisteraar.

(Dani Heyvaert)